Categorieën
Geen categorie

Nieuwe verblijfplaats kleine dwergvleermuis gevonden

Anton van Meurs & Bart Noort

In 2020 heeft de Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland in het binnenduingebied van Zuid-Holland de eerste kolonie van de kleine dwergvleermuis voor de Benelux gevonden. Het gaat om een grote kolonie, vorig jaar 2021 werden in juni maar liefst 1010 uitvliegers geteld. Buiten deze verblijfplaats waren tot op heden van deze soort maar een beperkt aantal waarnemingen bekend in Nederland, en dan ook nog enkel op basis van geluid.

De kleine dwergvleermuis werd voor het eerst in 2007 vastgesteld in Nederland en is sinds 2009 bekend in de provincie Zuid-Holland. Sindsdien wordt ze in Zuid-Holland jaarlijks in zeer kleine aantallen gehoord met vleermuisdetectoren. Vanaf 2020 is dus ook een kraamkolonie bekend. De soort lijkt op de gewone dwergvleermuis maar is iets kleiner, lichter en minder uniform bruin van kleur. In het veld zijn kleine dwergvleermuizen te onderscheiden van de andere dwergvleermuizen door de hogere frequentie van de echolocatiegeluiden en de sociale roep die uit drie lettergrepen bestaat.

Sinds de vondst van de kraamkolonie heeft de Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland elk jaar gericht en ongericht onderzoek gedaan naar deze soort om de verspreiding beter in beeld te krijgen.

Na een melding van overlast door vleermuizen is op 20 juni een bezoek gebracht bij de melders. Bij dit bezoek werden op het balkon van dit gebouw en aan de gevel tientallen uitwerpselen gevonden. Al om 21u16 vloog het eerste dier uit (NB. Zonsondergang is 22u03!). In iets meer dan een uur vlogen ruim 200 dieren uit. Later op de avond, rond 23u, werden de eerste zwermende dieren gezien en gehoord bij de verblijfplaats die zich onder de dakrand in de luchtspouw van het gebouw bevindt.

Opvallend bij het uitvliegen, is dat de piekfrequentie op het moment van uitvliegen boven de 55 kHz ligt, kort erna zakt tot 52 kHz en dan weer omhoog gaat tot 57 kHz.

Het aantal uitvliegers is voor deze soort echter geen uitzondering. De bekende kolonie wordt meerdere keren per jaar geteld en aantallen fluctueren van circa 200 tot meer dan 1000 uitvliegers (bron: www.zwgzh.nl). In het Verenigd Koninkrijk zijn groepen tot ruim vijftienhonderd dieren bekend. In verband met de privacy van ook deze gebouweigenaar worden er verder geen mededelingen gedaan over de vindplaats van de kolonie.

Over het hoofd gezien of nieuwkomer ?

De soort is goed op te sporen met een bat-detector maar wordt wellicht deels over het hoofd gezien omdat waarnemers zich concentreren op de frequentie rond de 40 Khz, de frequentie waarop de meeste soorten te horen zijn, terwijl die van de kleine dwergvleermuis piekt boven de 54 kHz. Door nieuwe technische middelen zoals de batlogger, een apparaat die geluiden ook op deze hoge frequenties vastlegt , is het de laatste jaren eenvoudiger om de soort alsnog vast te stellen en worden ook meer meldingen gedaan. In de Atlas van de Nederlandse zoogdieren uit 2016 werden circa 50 detector-waarnemingen in Nederland gepresenteerd op 12 verschillende vindplaatsen verspreid over Nederland. Hoewel er sindsdien meer waarnemingen zijn bijgekomen werd er van uit gegaan dat op basis van het beperkte aantal meldingen de soort naar verwachting niet talrijk aanwezig is in Nederland. Het toenemende aantal meldingen zijn dus deels een gevolg van het beter kunnen detecteren van deze soort.

Toch is het ook niet helemaal ondenkbaar dat er sprake is van een areaalverschuiving. De soort komt vooral voor  in Zuid- en Midden-Europa, maar is ook bekend van Groot-Brittannië en zuidelijke kustgebied van Scandinavië. In Nederland zijn tot op heden nog vrijwel geen “dwergvleermuizen” kolonies bekend met meer dan 200 dieren. Dergelijke grote kolonies zouden vanwege hun aantal onmiddellijk opvallen en duiden op mogelijke kleine dwergvleermuizen maar zijn tot op heden dus vrijwel niet bekend in ons land. 

Vervolgonderzoek

De Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland gaat nog verder met het onderzoek. Zo zal er DNA-onderzoek worden uitgevoerd, worden dieren gezenderd en gevolgd, en wordt bepaald in wat voor gebieden de dieren jagen, of er meer verblijfplaatsen aanwezig zijn in de omgeving en welke routes de dieren gebruiken tussen de verblijfplaatsen en de jachtgebieden.

Wat in Zuid-Holland kan, kan ook in de rest van Nederland. Interessant is dat beide verblijfplaatsen zich bevinden in gebouwen uit de jaren 70 van de vorige eeuw en bestaan uit meer dan vier bouwlagen.

De eerste dieren vertrekken ruim voor zonsondergang en hebben ongeveer een uur nodig om allemaal uit te vliegen. Uit de waarnemingen bij de reeds bekende verblijfplaats blijkt dat de dieren tenminste een kwartier voor zonsondergang uitvliegen, bij de nu gevonden verblijfplaats zelfs drie kwartier.

Het foerageergebied bestaat vooral uit open bos, graslanden, parkachtig landschap met veel waterpartijen en vijvers. Aangezien de kleine dwergvleermuis een vrij kleine actieradius heeft en in relatief grote kolonies leeft, is het mogelijk om de dieren terug te volgen naar de kolonieplaats. Ook goedkopere apparatuur zoals de Batscanner stereo geeft automatisch de piekfrequentie tussen de 55kHz en 62 kHz aan met uitschieters omhoog. (let hierbij wel op dat gewone dwergvleermuizen in besloten habitat ook de piekfrequentie zeer hoog kunnen hebben).